indoctrineer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·doc·tri·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
indoctrineren |
indoctrineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indoctrineren
- Ik indoctrineer.
- gebiedende wijs van indoctrineren
- Indoctrineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indoctrineren
- Indoctrineer je?