indenkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·denkt

Werkwoord

vervoeging van
indenken

indenkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indenken
    • ... dat jij indenkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indenken
    • ... dat hij indenkt.