indenken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·den·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
indenken
dacht in
ingedacht
zwak -cht volledig

Werkwoord

indenken

  1. overgankelijk iets van te voren in het plan opnemen
    • Voor de Arabieren was geen plaats ingedacht. 
  2. wederkerend zich iets ~: begrip kunnen opbrengen voor iets
    • Heb je je dat nou echt niet kunnen indenken? 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be