inca

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ca

Zelfstandig naamwoord

inca

  1. verouderde spelling of vorm van Inca tot 2006
     Men weet in Nederland van azteken en inca's, maar toch is men geneigd over ‘de’ indiaan te spreken als ware dat fysiek en cultureel een uniform wezen.[1]
Opmerkingen
  • Tot 1996 en vanaf 2006 was de officiële spelling "Inca" met een hoofdletter. Vanuit de systematiek van de officiële spelling vanaf 1955 is goed te verdedigen om het woord in betekenis "heerser over de Inca's" met een kleine letter te schrijven (inca), net als farao, kalief, kan sultan of tsaar, zoals in onderstaand voorbeeld.
 U leest over 'Aardschudder' oftewel de grote inca Pachacuti; (…)[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 november 2020 Weblink bron De Spaanstalige letteren in Amerika tot het einde van de negentiende eeuw in:
    Theo D'haen (red.)
    Europa buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. (2002), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 90 351 2481 2, p. 94
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 november 2020 Weblink bron
    Wim Kamerbeek
    “Ploegen van de zee” (2019) op wimkamerbeek.nl