kalief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·lief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘titel van de opvolgers van Mohammed’ voor het eerst aangetroffen in 1462 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kalief kaliefen
verkleinwoord kaliefje kaliefjes

Zelfstandig naamwoord

de kaliefm [3]

  1. (politiek) (religie) wereldlijk opvolger van de profeet Mohammed, vooral van betekenis in de soennitische moslimgemeenschap.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen