inbraakwerktuig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·braak·werk·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inbraakwerktuig inbraakwerktuigen
verkleinwoord inbraakwerktuigje inbraakwerktuigjes

Zelfstandig naamwoord

het inbraakwerktuigo

  1. gereedschap dat men gebruikt voor het plegen van een inbraak
     Maar kunnen jullie vingerafdrukken te vinden zijn op... hoe moet ik het zeggen? Op wapens of inbraakwerktuigen?'De andere twee schudden hun hoofd.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149