inaugureerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·au·gu·reer·den

Werkwoord

vervoeging van
inaugureren

inaugureerden

  1. meervoud verleden tijd van inaugureren
    • Wij inaugureerden. 
    • Jullie inaugureerden. 
    • Zij inaugureerden.