impregneert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: impregneert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- im·preg·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
impregneren |
impregneert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van impregneren
- Jij impregneert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van impregneren
- Hij impregneert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van impregneren
- Impregneert!