im- en export
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: im- en export (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪmɛnˈɛkspɔrt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- im- en ex·port
Woordherkomst en -opbouw
- samentrekking van import en export met weglatingsstreepje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | im- en export | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de im- en export m
- (handel) invoer van buitenlandse goederen en uitvoer van goederen uit eigen land, om ze met winst te verkopen
- ▸ De Duitse im- en export zijn in april veel sterker gedaald dan door analisten werd verwacht.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'im- en export' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Flinke daling Duitse im- en export” (9 juni 2009) op nu.nl