ik-tijdperk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ik-tijdperk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ik-tijd·perk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ik en tijdperk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ik-tijdperk | ik-tijdperken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het ik-tijdperk o
- periode waarin de belangstelling sterk individueel en op het eigen belang gericht is
- wanneer is het ik-tijdperk eigenlijk afgelopen?
Gangbaarheid
- Het woord ik-tijdperk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.