iezegrimmig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ieze·grim·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen iezegrimmig iezegrimmiger iezegrimmigst
verbogen iezegrimmige iezegrimmigere iezegrimmigste
partitief iezegrimmigs iezegrimmigers -

Bijvoeglijk naamwoord

iezegrimmig [2]

  1. griezelig, grimmig
  2. knorrig, nors, chagrijnig, gemelijk
     Verder is het ook gewoon een aardig medium, ongelooflijk afwisselend: op die tien Nederlandse zenders komen per avond wel vijftig of zestig programma's voorbij en dan kan je wel heel iezegrimmig zeggen: 't niks, maar dat is niet waar. Er zit altijd wel wat goeds tussen.[3]

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. iezegrimmig op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    Wilma de Rek
    “Rappatongo” (9 september 1999), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be