hypothekeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hy·po·the·keer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hypothekeren |
hypothekeerden
- meervoud verleden tijd van hypothekeren
- Wij hypothekeerden.
- Jullie hypothekeerden.
- Zij hypothekeerden.
- Wij hypothekeerden.