huisje-boompje-beestje-ideaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·je-·boom·pje-·beest·je-·ide·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisje-boompje-beestje-ideaal huisje-boompje-beestje-idealen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het huisje-boompje-beestje-ideaalo

  1. streven naar een eenvoudig, traditioneel gelukkig bestaan
     En misschien was het verliefde stel destijds zó vol van het aanstaande huisje-boompje-beestje-ideaal, dat de Tornado voor iets heel anders werd aangezien.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 april 2024 Weblink bron
    Jan van Mullem
    Tussen tang en hark in: Provinciale Zeeuwse Courant op Wikipedia, jrg. 252 nr. 96 (24 april 2010), p. 99 (wonen 27) kol. 4