hou groot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou groot
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
groothouden

hou groot

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groothouden
    • Ik hou groot. 
  2. gebiedende wijs van groothouden
    • Hou groot! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groothouden
    • Hou je groot? 


Gangbaarheid