horecapiraat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·re·ca·pi·raat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van horeca zn en piraat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | horecapiraat | horecapiraten |
verkleinwoord | horecapiraatje | horecapiraatjes |
Zelfstandig naamwoord
de horecapiraat m
- iemand die zonder te betalen een horecagelegenheid verlaat
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'horecapiraat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.