hoofddek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·dek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofddek hoofddekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hoofddeko

  1. (scheepvaart) de belangrijkste verdieping op een schip
     Het jacht heeft drie kajuiten en drie badkamers, een hoofddek met houten vloeren en naast een brug binnen ook een zogeheten flybridge op het bovenste dek. Lexus geeft aan dat Volvo voor de aandrijving zorgt. Er zijn twee verschillende vermogensversies leverbaar. De brandstoftanks kunnen 4.000 liter diesel aan. Het verbruik is niet meegedeeld, maar de motoren zullen ongetwijfeld meer dorst hebben dan een hybride van het Japanse luxemerk.[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 maart 2024 Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “De eerste boot van Lexus is geen hybride maar een diesel” (09-09-2018), Tubantia