honkbalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • honk·balt

Werkwoord

vervoeging van
honkballen

honkbalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honkballen
    • Jij honkbalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honkballen
    • Hij honkbalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van honkballen
    • Honkbalt!