hippelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
hip·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
- van het Middelnederlands hippelen; kan worden gezien als frequentatief gevormd uit hippen met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hippelen |
hippelde |
gehippeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
hippelen
- inergatief zich met herhaalde sprongetjes voortbewegen
- De kalveren hippelen en springen als zij weer de wei in mogen.
Gangbaarheid
- Het woord hippelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- frequentatief gevormd uit hippen met het achtervoegsel -el;
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
hippelen | hippelde | hippelden | gehippeld |
zwak | volledig |
Werkwoord
hippelen
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Frequentatief in het Nederlands
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 8
- Frequentatief in het Middelnederlands
- Achtervoegsel -el in het Middelnederlands
- Werkwoord in het Middelnederlands
- Onregelmatig werkwoord in het Middelnederlands