hing af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hing af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afhangen

hing af

  1. enkelvoud verleden tijd van afhangen
    • Ik hing af. 
    • Jij hing af. 
    • Hij, zij, het hing af. 

Werkwoord

vervoeging van
afhangen

hing af

  1. onpersoonlijke verleden tijd van afhangen
    • Het hing misschien ook wel af van het moment of van de omstandigheden. 


Gangbaarheid