hervindt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·vindt

Werkwoord

vervoeging van
hervinden

hervindt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hervinden
    • Jij hervindt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hervinden
    • Hij hervindt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hervinden
    • Hervindt!