hervalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·valt

Werkwoord

vervoeging van
hervallen

hervalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hervallen
    • Jij hervalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hervallen
    • Hij hervalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hervallen
    • Hervalt!