hertelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·telt

Werkwoord

vervoeging van
hertellen

hertelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hertellen
    • Jij hertelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hertellen
    • Hij hertelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hertellen
    • Hertelt!