hernoemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·noemt

Werkwoord

vervoeging van
hernoemen

hernoemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hernoemen
    • Jij hernoemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hernoemen
    • Hij hernoemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hernoemen
    • Hernoemt!