herinner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·in·ner
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herinneren |
herinner
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herinneren
- Ik herinner.
- gebiedende wijs van herinneren
- Herinner!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herinneren
- Herinner je?