harksel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hark·sel
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van harken met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harksel | harksels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het harksel o
- materiaal dat door harken bij elkaar gelegd is
Gangbaarheid
- Het woord harksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harksel" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be