hannest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·nest

Werkwoord

vervoeging van
hannesen

hannest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hannesen
    • Jij hannest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hannesen
    • Hij hannest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hannesen
    • Hannest!