handmicrofoon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·mi·cro·foon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handmicrofoon handmicrofoons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handmicrofoonm

  1. microfoon die in de hand gehouden wordt
     'Kun je hier on the record commentaar geven? Eric had nog maar net aarzelend geknikt of hij keek al recht in een cameralens, Ponti ging naast de cameraman staan en stak een handmicrofoon naar voren.[1]
     Dat bleek maandagavond toen een aantal kerkenraadsleden het kerkgebouw betrad. Na onderzoek werden handmicrofoons vermist en de zendermicrofoon voor de predikant. De inbrekers verschaften zich toegang tot het kerkgebouw door het hekwerk te ontzetten en een ruit van de verenigingszaal met een trottoirtegel in te gooien.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron “Ravage in cgk Vlaardingen door inbrekers” (31 maart 2009), Reformatorisch Dagblad