halfvleugelig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·vleu·ge·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • terugvorming uit  halfvleugeligen zn , op te vatten als samenstellende afleiding van  half bn  en  vleugel zn  met het achtervoegsel -ig, omdat veel van deze insecten voorvleugels hebben waarvan het voorste deel een hard schild en het achterste deel een zacht vlies vormt [1]
stellend
onverbogen halfvleugelig
verbogen halfvleugelige
partitief halfvleugeligs

Bijvoeglijk naamwoord

halfvleugelig

  1. (dierkunde) behorend of met betrekking tot de orde Hemiptera op Wikispecies, insecten met zuigbuis, zoals wantsen, bladluizen en cicaden
     Cochenille is ’n rode kleurstof, die men verkrijgt door ’t drogen van de wijfjes van een halfvleugelig insect, de Coccus cacti (…).[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 augustus 2022 Weblink bron
    Rivière, P.J.F.H. van de (red.)
    “Jeugd encyclopedie” (1941), W. de Haan, Utrecht, p. 275 kol. 1