hakt hout

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hakt hout
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
houthakken

hakt (…) hout

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houthakken
    • Jij hakt hout. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houthakken
    • Hij hakt hout. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van houthakken
    • Hakt hout! 

Gangbaarheid