hadden door

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • had·den door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorhebben

hadden door

  1. meervoud verleden tijd van doorhebben
    • Wij hadden door. 
    • Jullie hadden door. 
    • Zij hadden door. 


Gangbaarheid