guillocheert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • guil·lo·cheert

Werkwoord

vervoeging van
guillocheren

guillocheert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van guillocheren
    • Jij guillocheert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van guillocheren
    • Hij guillocheert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van guillocheren
    • Guillocheert!