grootschaligheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·scha·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootschaligheid grootschaligheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grootschaligheidv

  1. een zeer grote omvang hebbend
     De ChristenUnie noemt de opvang in Heumensoord ondermaats. Volgens Kamerlid Voordewind trekken het College en de ombudsman conclusies die al langer bekend zijn. "De opvang in Heumensoord lijkt geen humane opvang meer. Door de grootschaligheid is er geen zicht meer op wat er zich afspeelt; kwetsbare groepen moeten zich veilig kunnen voelen in de opvang."[1]
     Al eerder had de Nederlandse Politiebond kritiek op de korpsleiding. Volgens de bond worden er van bovenaf veel te veel taken opgelegd en prioriteiten gesteld. De grootschaligheid zorgt er voor dat de politie het gevoel heeft weg te gaan uit de wijk, dat ze hun werk niet meer kunnen doen en dat de dienstverlening onder druk komt te staan.[2]
     "Sommige tegenstanders vallen op door de grootschaligheid waarmee zijn bedrijfsgegevens of gevoelige overheidsinformatie proberen te stelen terwijl andere bij hun activiteiten veel meer gebruik maken van geavanceerde, technische middelen", stelt de MIVD.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Kamerleden geschrokken van situatie Heumensoord” (Woensdag 10 februari 2016, 10:03), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “'Reorganisatie politie gaat drie jaar langer duren'” (Woensdag 1 juli 2015, 19:55), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Defensie gewild doelwit van cyberspionage” (Maandag 20 april 2015, 12:50), NOS