grijswerkten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grijs·werk·ten

Werkwoord

vervoeging van
grijswerken

grijswerkten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van grijswerken
    • ...dat wij grijswerkten. 
    • ...dat jullie grijswerkten. 
    • ...dat zij grijswerkten.