grietenij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grie·te·nij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grietenij grietenijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de grietenijv

  1. (geschiedenis) bovenlokale bestuurseenheid in Friesland
    1. ambt van grietman
    2. ambtsgebied van een grietman
    3. plaats waar de grietman is gevestigd
Opmerkingen
  • In 1851 zijn de toenmalige grietenijen gemeenten geworden.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen