godsdienstwetenschapper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gods·dienst·we·ten·schap·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van godsdienst zn en wetenschap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godsdienstwetenschapper | godsdienstwetenschappers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de godsdienstwetenschapper m
- wetenschapper die de godsdienst onderzoekt als een vorm van menselijk gedrag
- ▸ De kruisplicht is een fout, vindt ook de protestantse godsdienstwetenschapper Johanne Harberer. "We hebben genoeg kruizen in Beieren. Söder misbruikt het religieuze symbool."[1]
Verwante begrippen
- theoloog, godsdienstpsycholoog, godsdienstsocioloog, godsdienstgeschiedkundige, godsdienstantropoloog
Gangbaarheid
- Het woord godsdienstwetenschapper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kruis vanaf morgen verplicht in Beierse overheidsgebouwen” (Donderdag 31 mei 2018, 13:27), NOS