godsdienstloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gods·dienst·loos
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van godsdienst met het achtervoegsel -loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | godsdienstloos | godsdienstlozer | godsdienstloost |
verbogen | godsdienstloze | godsdienstlozere | godsdienstlooste |
partitief | godsdienstloos | godsdienstlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
godsdienstloos
- zonder godsdienst
- Wetenschap is per definitie godsdienstloos al kunnen gelovige mensen best wel wetenschapper zijn.
Gangbaarheid
- Het woord 'godsdienstloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.