gniffelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gniffelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gnif·fel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gniffelen |
gniffelden
- meervoud verleden tijd van gniffelen
- Wij gniffelden.
- Jullie gniffelden.
- Zij gniffelden.
- Wij gniffelden.