gingen onderuit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gin·gen on·der·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
onderuitgaan

gingen onderuit

  1. meervoud verleden tijd van onderuitgaan
    • Wij gingen onderuit. 
    • Jullie gingen onderuit. 
    • Zij gingen onderuit. 


Gangbaarheid