ging stuk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ging stuk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
stukgaan

ging stuk

  1. enkelvoud verleden tijd van stukgaan
    • Ik ging stuk. 
    • Jij ging stuk. 
    • Hij, zij, het ging stuk. 


Gangbaarheid