gierton

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gier·ton
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gierton giertonnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de giertonv / m

  1. vat waarin men vloeibare mest verzamelt en vervoert
    • Hoe het slachtoffer onder de gierton achter een trekker terecht is gekomen, is nog onduidelijk. Hulpverleners van een traumaheli konden niets meer voor de man doen. De arbeidsinspectie heeft een onderzoek ingesteld. [1] 
    • Behalve de koeien zijn ook weidevogels de dupe van milieu-inspanningen. Toen veel mest in de winter werd uitgereden konden ze in het voorjaar in alle rust broeden tot de nieuwsgierige koeien in de wei kwamen of de boer ging maaien. Van wat bovengronds mestuitrijden met de gierton hadden de vogels minder last. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Telegraaf 22 dec. 2012 Man komt om door ongeval met gierton
  2. NRC Frans Visser 5 mei 1992 Gras maakt koeien ziek
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be