gevleugeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·vleu·geld
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gevleugeld
verbogen gevleugelde
partitief gevleugelds

Bijvoeglijk naamwoord

gevleugeld

  1. met vleugels, voorzien van vleugels
    • Op het reliëf staat een gevleugelde godin afgebeeld. 
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: vleugelen…
verbogen vorm: gevleugelde

gevleugeld

  1. voltooid deelwoord van vleugelen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen