getuigde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·tuig·de

Bijvoeglijk naamwoord

getuigde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van getuigd

Werkwoord

vervoeging van
getuigen

getuigde

  1. enkelvoud verleden tijd van getuigen
    • Ik getuigde. 
    • Jij getuigde. 
    • Hij, zij, het getuigde. 
  2. verbogen vorm van getuigd, voltooid deelwoord van getuigen
vervoeging van: tuigen…
verbogen vorm: getuigdee

getuigde

  1. verbogen vorm van getuigd, voltooid deelwoord van tuigen

Gangbaarheid