geloofden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loof·den

Werkwoord

vervoeging van
geloven

geloofden

  1. meervoud verleden tijd van geloven
    • Wij geloofden. 
    • Jullie geloofden. 
    • Zij geloofden. 
     De Klamath Indianen geloofden dat op deze plek de geesten van de onderwereld met de bovenwereld spraken. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen, het was een magische plek.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia