geldtekort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geld·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geldtekort geldtekorten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het geldtekorto

  1. het te weinig financiële middelen hebben om gewenste uitgaven te kunnen doen
     Het roekeloze drinken, het fietsen zonder licht, falende doortastendheid bij meisjes, een ongeschoren uiterlijk, verwaarlozing van grootouders (behalve wanneer het om extra zakgeld ging), het niet uit bed kunnen komen, 's nachts leven, rotzooi in huis, eeuwig geldtekort, eeuwig tekort aan studie-uren en studiepunten.[1]
     Oviatt wil niet spreken van een crisis bij WinSport, maar zorgelijk is de situatie met een geldtekort wel. "De olympische faciliteiten zijn de afgelopen dertig jaar zo belangrijk voor Calgary geweest. Het zorgt voor ongelofelijk veel banen. Maar als WinSport draaien we elk jaar verlies. Daarom kunnen we niet zomaar beginnen aan de verbouwing. Dat zou een te groot risico zijn."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron
    Joost Smedema
    “Dankzij nieuwe ijsmachine mag Calgary weer hopen op wereldrecords” (02-03-2019), NOS