gehoorzaamt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·hoor·zaamt

Werkwoord

vervoeging van
gehoorzamen

gehoorzaamt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gehoorzamen
    • Jij gehoorzaamt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gehoorzamen
    • Hij gehoorzaamt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gehoorzamen
    • Gehoorzaamt!