galvaniseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gal·va·ni·seert

Werkwoord

vervoeging van
galvaniseren

galvaniseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van galvaniseren
    • Jij galvaniseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van galvaniseren
    • Hij galvaniseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van galvaniseren
    • Galvaniseert!