gaf bloot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaf bloot
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
blootgeven

gaf bloot

  1. enkelvoud verleden tijd van blootgeven
    • Ik gaf bloot. 
    • Jij gaf bloot. 
    • Hij, zij, het gaf bloot. 


Gangbaarheid