fundeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fun·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
funderen |
fundeerde
- enkelvoud verleden tijd van funderen
- Ik fundeerde.
- Jij fundeerde.
- Hij, zij, het fundeerde.
- Ik fundeerde.
vervoeging van |
---|
funderen |
fundeerde