fulmineerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ful·mi·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fulmineren |
fulmineerden
- meervoud verleden tijd van fulmineren
- Wij fulmineerden.
- Jullie fulmineerden.
- Zij fulmineerden.
- Wij fulmineerden.
vervoeging van |
---|
fulmineren |
fulmineerden