frotteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frot·teert

Werkwoord

vervoeging van
frotteren

frotteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frotteren
    • Jij frotteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frotteren
    • Hij frotteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van frotteren
    • Frotteert!